Eigenschappen van het schip |
Bij kunt u een aantal voor WinGPS 5 van belang zijnde eigenschappen van uw schip instellen.
Tabblad Algemeen
- U kunt hier een aantal algemene eigenschappen van uw schip instellen zoals onder andere het MMSI-nummer dat wordt gebruikt in combinatie met AIS. Als u een AIS-ontvanger heeft aangesloten is het handig om dat nummer in te voeren zodat u niet steeds met uzelf op ramkoers ligt.
- Als beroepsvaart mag u bepaalde sluizen wél en bepaalde sluizen niet gebruiken. Het routenetwerk houdt rekening met uw keuze bij het maken van een planning.
- Bij Vaarmodus maakt u een keuze. Toerzeilen: u maakt zo af en toe ook gebruik van de motor. Westrijdzeilen: u vaart uitsluitend op het zeil en heeft dus beslist wind nodig om vaart te maken. Motorboot: u vaart uitsluitend op de motor.
- De reducties zijn voor motoren.
- Maak een keuze uit de lijst met polairdiagrammen. Het programma houdt dan rekening met deze standaardinstelling tijdens routeplanning.
- Onder een bepaalde snelheid wordt gerekend met varen op de motor. Uiteraard is dit speciaal voor zeilers bedoeld.
Tabblad Afmetingen
- Informatie met betrekking tot de afmetingen van uw schip. Deze informatie wordt gebruikt voor het plannen van een route en om de contouren van uw schip te kunnen weergeven op de kaart (indien u dit heeft ingesteld bij GPS-cursor instellingen / contour op schaal). Vul hier de lengte en grootste breedte van uw schip in. Voor routeplanning op binnenwateren kan het programma dan rekening houden met waar uw schip wél of niet langs kan of mag volgens de informatie van het routenetwerk.
- Diepgang voor de waarde die wordt gebruikt voor het bepalen of een route haalbaar is in verband met dieptes.
- Kielspeling wordt met name gebruikt tijdens het routeplannen over getijdenwater. Deze invoer moet groter zijn dan of gelijk zijn aan 0,1 m. Let op: de kielspeling wordt niet gebruikt tijdens het routeplannen over de binnenwateren. Hiervoor gebruikt WinGPS de dieptespeling.
- De hoogte staande mast en hoogte gestreken mast kunt u hier instellen. Tijdens het routeplannen kunt u bij de gereedschapsleutel aangeven of u gebruik wilt maken van de hoogte van de staande mast of van de gestreken mast. Als u een route plant en deze gaat varen, dan zal er in het Route-info scherm worden aangegeven of een brug bediend dient te worden voor uw schip en wanneer de eerst volgende bedieningstijden zijn.
- Informatie met betrekking tot de positie van de GPS-ontvanger op uw schip. Deze informatie wordt ook gebruikt in combinatie met AIS en voor het op schaal tekenen van uw positie op het kaartbeeld. Vul hier volgens de tekening de positie van uw GPS-ontvanger in.
Tabblad Snelheid en brandstof
- Motorkruissnelheid die wordt gebruikt voor het berekenen van passage- en aankomsttijden.
- Brandstofverbruik voor het gemiddelde brandstofverbruik van uw schip.