Dit scherm is onderdeel van het navigatie-info scherm. U kunt door instrumenten aan te sluiten of door zelf goede waarden op te geven (wanneer u het daarvoor benodigde instrument niet heeft aangesloten), veel gegevens tonen in WinGPS 5.

Met de knop kunt u het instrumentstatuspaneel inklappen om ruimte te besparen wanneer u de informatie op het instrumentstatuspaneel (tijdelijk) niet nodig heeft.

• Speed is de snelheid door het water. U kunt, wanneer u deze waarde weet, de waarde zelf instellen door op de speed-knop te drukken. Deze knop is alleen beschikbaar wanneer u geen log heeft aangesloten.
• Leeway is de winddrift, oftewel de hoek van het zog met de koerslijn. Ook deze waarde is zelf in te stellen door op de knop te drukken.
• HDG is de heading, deze kan worden verkregen uit een aangesloten kompas of automatisch worden berekend aan de hand van de snelheid en stroming. Deze waarde is ook zelf in te stellen door op de HDG-knop te drukken. Deze knop is alleen beschikbaar wanneer u geen kompas heeft aangesloten.
• Wind: de windrichting en windsnelheid. Deze waarden worden verkregen uit een aangesloten windmeter. Wanneer er geen windmeter is aangesloten, kunt u door op de knop [ Wind ] te drukken instellen of u handmatig de wind wilt opgeven of dat deze uit GRIB-bestanden zal worden gehaald. Met de knop abs/rel kunt u wisselen tussen het tonen van de absolute of schijnbare wind.
• Stream: de ware stromingssnelheid en richting die volgen uit verschillende instrumenten. Wanneer die instrumenten niet zijn aangesloten, kunt u door op de knop [ Stream ] te drukken instellen of u handmatig de stroming wilt opgeven of dat deze uit of GRIB-bestanden of uit NL-Tides gegevens zal worden gehaald.
• UKC: de Under Keel Clearance, oftewel de diepte onder de kiel. De waarde wordt verkregen uit een aangesloten dieptemeter. Wanneer u de simulator gebruikt kunt u zelf een diepte instellen. Uit de dieptes die bij twee opeenvolgende positieberichten worden verkregen wordt ook een helling bepaald en getoond onder slope.

Tip: De gegevens worden ook weergegeven in het kaartvenster als vectoren. Door de uiteinden van vectoren vast te pakken en te verslepen kunt u de waarden ook wijzigen. De vectoren in het kaartvenster zijn snel aan- of uit te zetten via de knop op de knoppenbalk of via de beeldeigenschappen. Direct onder het eerste scherm staat informatie over de laylines, oftewel de hoek waaronder u kunt zeilen.

Ziet u dit vlak met laylines niet staan? Dan dient u eerst de laylines aan te zetten via [ beeld / eigenschappen / hoofdkaartvenster / GPS-cursor ]. Dan ziet u ook de laylines als vectoren aan uw schip op de kaart.

Door een vinkje te zetten voor Leeway en Stream worden deze waardes getoond in het scherm van instrumentenstatus. Ook worden deze waardes dan meegenomen bij het plotten van uw schip op de kaart. Wanneer u het schip schuin of omgekeerd over de kaart ziet varen, dan kloppen de cijfers bij stream en/of heading niet. Dit kan komen door een Log die verkeerde data doorstuurd of door verkeerde stromingsdata. Zet de vinkjes bij Leeway en Stream uit om deze waardes niet te gebruiken en uw schip wordt weer recht op de kaart getekend.

Let op: U kunt waarden in het instrumentstatuspaneel alleen zelf aanpassen wanneer u niet het bijbehorende instrument heeft aangesloten.