Dieptemeter en Dieptebeeld |
Als u een digitale dieptemeter heeft aangesloten kunt u die via instellen voor gebruik in WinGPS 5.
- Bij Naam kunt u de naam van de dieptesensor wijzigen, zoals die in het instrumentbeheer wordt genoemd.
- NMEA Talker ID: bij NMEA-berichten wordt door middel van twee karakters aangegeven van wat voor apparaat het NMEA-bericht is ontvangen, de zogenaamde Talker ID. U kunt hier bepalen van welk apparaat u diepteberichten wilt ontvangen door de overeenkomstige Talker ID te selecteren. Heeft u maar één apparaat dat diepteberichten stuurt dan kunt u dit veld leeg laten, WinGPS zal dan alle binnenkomende diepteberichten gebruiken.
- Afstand tot wateroppervlak en kiel: u geeft hier op wat de afstand van de dieptesensor tot het wateroppervlak en tot de kiel is, zodat WinGPS 5 uit de gegevens van de dieptemeter de juiste diepte kan berekenen in het navigatie-info scherm.
- Dit instrument gebruiken: u kunt via deze optie aangeven of u dit instrument ook daadwerkelijk wilt gebruiken.
Voor het correct aansluiten verwijzen wij u door naar de bijgeleverde instructies.
Via kunt u van de gemeten diepte een dieptebeeld bekijken met een grafische weergave van de diepte ten opzichte van de afgelegde afstand. De dieptegegevens kunnen worden verkregen uit een dieptemeter of uit de simulator.
- Toon instellingen toont de instellingen van het dieptebeeld. U kunt het onderste deel van dit scherm hier ook inklappen.
- Bij Maximum diepte stelt u de maximale diepte in die in het dieptebeeld wordt getoond.
- Bij Horizontale afstand stelt u de horizontale afstand in voor het dieptebeeld.
- Diepte alarm u kunt hier dieptes instellen, waaronder of waarboven het diepte alarm afgaat. (Geluid aanzetten!)
- Alarm onderdrukken Met deze optie kunt u, wanneer een van de diepte-alarmen afgaat, het alarm onderdrukken.