Afhankelijk van diverse instellingen ziet u bij een routepunt ook vectoren staan. Indien u die niet ziet, dan kunt u die aanzetten bij [ Beeld / Eigenschappen / Hoofdkaartvenster / Routes ]. Vink daar Toon WIND en STREAM, Toon Wind- en STREAM-labels, Toon dieptes en Toon dieptelabels aan. Een routepunt met wind, stroming en diepte ziet u in de figuur.

De groene pijl is de stromingspijl.

De blauwe pijl is de ware wind.

Het bovenste puntje van de rode staaf is het wateroppervlak/waterlijn van uw schip.

Het rode bulbje is uw kiel, oftewel de diepte van uw schip.

Onderaan staat de zwarte lijn met het dwarsstreepje voor de diepte. Als getij en diepte ten opzichte van LAT zijn gedefinieerd, dan zit het middelpunt van het routepunt op LAT hoogte.

Het bovenste streepje is te zien als het wateroppervlak en het onderste streepje van de waterdiepte is de (zee-)bodem. De kieldiepte is gekoppeld aan de diepgang, op te geven bij [ Bestand / Eigenschappen / schip ]. Hoe dichter het rode bulbje bij het zwarte streepje komt, hoe minder water u onder de kiel heeft. Zodra het rode bulbje onder het zwarte streepje komt, loopt u vast en weet WinGPS dat u deze route niet kunt varen en zal de routelijn rood gestippeld worden weergegeven. Zie voor meer info: routes uitzetten over een ondiepte.

[ Zie ook: vectoren en laylines ]