Routes over een ondiepte (of wantij) op getijdewater

 

Belangrijk: voordat u een route maakt, raden wij u aan om nog even te controleren of u al uw instellingen goed heeft staan. Deze kunt u vinden bij routes. Let hierbij op dat u bij de diepgang van uw schip wat marge neemt voor onrustig water, bijvoorbeeld 0,40 meter.

 

De basisprincipes voor het uitzetten van routes vindt u op routes uitzetten op open water en op routes uitzetten op (binnen)wateren met routenetwerk. Wij raden u aan deze eerst goed door te lezen.

 

Klik op het afspeelicoontje hiernaast voor een voorbeeldfilmpje.

 

Een wantij is een plaats waar twee stromen elkaar tegenkomen. Aan de ene kant van de geul is het bijvoorbeeld vloed en aan de andere kant is het ook vloed. Hoogwater komt dus van twee kanten tegelijk opzetten. Vooral in de Biesbosch en op de Waddenzee komt u er een aantal tegen.

 

Door bij routepunten aan beide kanten een getijdekoppeling te geven kunt u zien of u op een zeker moment wel of niet door de geul kunt. Maar deze optie is natuurlijk ook toepasbaar op elke andere ondiepte op getijdewater.

 

In dit voorbeeld maken we een route van Kornwerderzand naar Vlieland en kijken we of we de kortere route door het Zuidoostrak kunnen nemen.

 

 

Als eerste zetten we een basisroute uit over het routenetwerk:

 

  1. Ga naar [ Routes / Nieuwe route ].
  2. Zorg bij de planner dat het routenetwerk van de Waddenzee aangevinkt staan.
  3. Plan een route van Kornwerderzand naar Vlieland over het routenetwerk.

 

Nu de basisroute is gepland kunt u de route langslopen om te kijken of u ondieptes tegenkomt. Bij ondieptes kunt u een routepunt toevoegen op de basisroute. De vraag is nu: kunnen we over deze ondieptes? Zo ja, op welk tijdstip wél of niet? Of moeten we omvaren via Harlingen?

 

Bij de DKW 1800-serie zijn extra diepte-informatiepunten toegevoegd, die aangegeven zijn met een blauw driehoekje. Indien u deze niet ziet staan, kunt u deze aanzetten met de knop Toon Waypoints. Onder deze blauwe driehoekjes ziet u tekst staan. De eerste regel geeft de naam van het punt aan en de datum van het meten. Op de tweede regel ziet u eerst het NAP & LAT staan, daarna welk getijdenstation u kunt gebruiken en tot slot hoeveel minuten dit punt voor- of achterloopt op dat getijdenstation.

Bijvoorbeeld: Kornwerderzand -5’ betekent dat het getij op dat punt 5 minuten voorloopt op Kornwerderzand. Of Vlieland Haven +10’ betekent dat het getij op dat punt 10 minuten achterloopt op het getijdestation Vlieland Haven. Indien u deze tekst niet ziet staan, kunt u deze aanzetten met de knop Toon Waypointnaamlabels.

 

U ziet dat er langs de basisroute meerdere driehoekjes staan. Deze gaan we gebruiken om te berekenen of we hier langs kunnen. Dit doet u door steeds op de basisroute routepunten te plaatsen vlak naast een blauw driehoekje. Het is met name aan te raden om deze routepunten te plaatsen bij het begin en aan het eind van de ondiepte. Zoals u hierboven kunt zien, staan er routepunten 2.2 en 3.3 bij begin en eind van de doorsteek/ondiepte.

 

Het is nu de bedoeling dat de informatie van het blauwe driehoekje in de eigenschappen van dat routepunt komen te staan. Dit kunt u eenvoudig doen door het routepunt op te pakken, te verschuiven en op het blauwe driehoekje te zetten. Daarna zet u het routepunt weer terug naar de plek waar u hem wilt hebben staan.

 

Als u nu kijkt bij de routepunt eigenschappen, dan ziet u dat de getijdengegevens ingevuld staan.

 

Het kan zijn dat de route nu verandert in een rood gestippelde lijn. Dit betekent dat we er op dit moment niet overheen kunnen.

 

Als we nu gaan naar route instellingen , dan kunnen we 'spelen' met de vertrektijd. In dit voorbeeld is het om 21:54 nog een geblokte lijn en om 21:55 lijn niet meer. We kunnen dus om 21:55 vertrekken en door de tijd steeds verder door te schuiven kunnen we zien dat we dan wel om 01:10 aan de andere kant moeten zijn want dan is de lijn weer geblokt. Haalt u dat in 3 uur en een kwartier? Die beslissing kunt u alleen zelf nemen.

 

Als u met de tijd speelt, zult u zien dat er op het routepunt verschillende vectoren om het routepunt zullen bewegen. De groene pijl is de stromingspijl. De blauwe pijl is de ware wind. Het bovenste puntje van de rode staaf is het wateroppervlak/waterlijn van uw schip. Het rode bulbje is uw kiel, oftewel de diepte van uw schip. Het onderste zwarte streepje geeft de bodem aan, oftewel de diepte.

 

Hoe dichter het rode bulpje bij het zwarte streepje komt, hoe minder water u onder de kiel heeft. Zodra het rode bulpje onder het zwarte streepje komt, loopt u vast en weet WinGPS dat u deze route niet kunt varen en zal de lijn rood gestippeld worden weergegeven.

 

Indien u dit niet ziet, dan kunt u dit aanzetten bij [ Beeld / Eigenschappen / Hoofdkaartvenster / Routes ] Vink daar Toon WIND en STREAM, Toon Wind- en STREAM-labels, Toon dieptes en Toon dieptelabels aan.

 

Let op: In de DKW-kaarten worden niet voor alle locaties de dieptes herberekend van NAP naar LAT omdat de locatie ver van een getijdestation af ligt. Omrekenen zou een onbetrouwbaar resultaat geven. In die gevallen is ervoor gekozen om de NAP-waarde te laten staan.

 

[ Zie ook: LAT of NAP?, Droogvallen met kustfijn-model en Routeplannen over ondiepte met Kustfijn-model ]