Routes uitzetten met kustfijn-model

 

Belangrijk: voordat u een route maakt, raden wij u aan om nog even te controleren of u al uw instellingen goed heeft staan. Deze kunt u vinden bij routes.

 

Het routeplannen met Kustfijn-model kan zeer handig zijn om bijvoorbeeld te bepalen wat het beste moment is om over een ondiepte te varen. Volg onderstaande stappen en tips om dit te bewerkstelligen.

 

  1. Download het Kustfijn-model bij GRIB-beheer voor uw vaargebied.
  2. Ga naar [ Routes / Standaardinstellingen ] en selecteer hier onder het kopje 'standaard gegevensbron' het kustfijn-model bij stroming en getijdehoogte.
  3. Stel hier ook de dieptespeling naar wens in en geef aan of u diepte afhankelijke snelheid wilt laten mee berekenen in het optimaliseren van de route.
  4. Wanneer u hier aan de grond lopen toestaan aanvinkt, dan wordt er van uit gegaan dat u wilt droogvallen als u een route over een ondiepte plant. Voor onderstaande uitleg kunt u deze beter even uitgevinkt laten staan.
  5.  

    Tip: punten 2 en 4 kunnen ook tijdens de route worden gewijzigd via de 'route eigenschappen wijzigen'-knop .

     

  6. Ga naar [ Beeld / Eigenschappen / Hoofdkaartvenster / Routes ] en zet een vinkje bij de onderste 5 punten: toon passagetijden, toon WIND en STREAM, toon WIND-, STREAM-labels, toon dieptes en toon dieptelabels. Hierdoor ziet u de informatie van het Kustfijn-model bij de routepunten.
  7. Zet een route uit, bijvoorbeeld over het routenetwerk van Harlingen naar Terschelling. Let op dat als u een route wilt plannen met het Kustfijn-model, de routepunten in het gebied moeten liggen waar data van het Kustfijn-model beschikbaar is. In de havens is geen data van het Kustfijn-model beschikbaar, dus zal WinGPS aangeven dat u daar niet kunt varen middels een gestreepte routelijn.
  8. Voeg enkele routepunten toe gedurende de route. Enkel op de routepunten wordt de ware diepte en stroming berekent, voor het moment dat u op dat routepunt bent. Dit ziet u ook direct terug door de verticale vectoren.
  9.  

     

    Het rode getal 4.1 boven het routepunt is gelijk aan de 5m diepte NAP plus de waterstand -90cm t.o.v. van NAP. Het routepunt zit op diepte nul NAP (in dit geval bij Kustfijn; bij NLTides zit het routepunt op nul LAT).

     

  10. Open het routeoverzicht en bekijk de duur en aankomsttijd van uw route.
  11. Zet de tijdbalk op routetijd.
  12. Wijzig nu de starttijd van uw route en bekijk wat dit voor invloed heeft op de duur en aankomsttijd van uw route. De starttijd van de route past u aan via de knop.
  13.  

    In onderstaande 3 afbeeldingen is de routetijd per afbeelding 1 uur verder opgeschoven.

     

     

    Deze route kan zonder problemen worden bevaren.

     

     

    Bij routepunt 10 wordt het al erg krap. Rekening houdend met de ingestelde dieptespeling en een dubbele controle met de LAT-diepte op de DKW1811, moet het wellicht lukken.

     

     

    Hier wordt middels de gestreepte routelijn duidelijk dat het routepunt op dat moment niet te bevaren is voor de ingestelde scheepsdiepte.

     

  14. Als de route naar wens is, stopt u het bewerken bij [ Route / Bewerk route ]. Als u de route daadwerkelijk gaat varen dient u de route nog wel te starten en eventueel even langs te lopen of de voorspelde data enigszins klopt.

 

[ Zie ook: droogvallen met Kustfijn-model en kustfijn-model: tips en voorbeelden ]