Een aangesloten windmeter kan in WinGPS 5 gebruikt worden om samen met de grondsnelheid uit de GPS-ontvanger de ware wind te bepalen. De windgegevens kunnen dan gebruikt worden om mee te navigeren. De gegevens van de windsensor worden gebruikt in de navigatie-info en het vectordiagram. Als u een digitale windmeter heeft aangesloten dan kunt u die via [ Instrumenten / Instrumentenbeheer / Eigenschappen / Windmeter ] instellen voor gebruik in WinGPS 5.

• U kunt hier de Naam van de windmeter wijzigen, zoals die in het instrumentbeheer wordt genoemd.
• NMEA Talker ID: bij NMEA-berichten wordt door middel van twee karakters aangegeven van wat voor apparaat het NMEA-bericht is ontvangen, de zogenaamde Talker ID. U kunt hier bepalen van welk apparaat u windberichten wilt ontvangen, door de overeenkomstige Talker ID te selecteren. Heeft u maar één apparaat dat windberichten stuurt dan kunt u dit veld leeg laten, WinGPS zal dan alle binnenkomende windberichten gebruiken.
• Bij Snelheidscorrectie kunt u een windsnelheidscorrectiefactor opgeven, waarmee alle ontvangen windsnelheden worden vermenigvuldigd. (Aan de bar waait het immers altijd harder).
• U kunt via Dit instrument gebruiken aangeven of u dit instrument ook daadwerkelijk wilt gebruiken.

Voor het correct aansluiten verwijzen wij u door naar de bijgeleverde instructies.

Hoe hard waait het? De wind wordt in veel verschillende eenheden gepresenteerd. Beaufort, meters per seconde, kilometer per uur, knopen? Kijk hier voor de windttabel.

[ Zie ook: windvlag ]