U kunt een in WinGPS 5 uitgezette route gebruiken om een aangesloten stuurautomaat aan te sturen. Als u een stuurautomaat heeft aangesloten kunt u die via [ Instrumenten / Instrumentenbeheer / Stuurautomaat / Eigenschappen ] instellen voor gebruik in het programma.

Let op: WinGPS 5 verstuurt alleen NMEA-berichten naar een stuurautomaat wanneer er naar een route of waypoint wordt genavigeerd.

• Bij Naam kunt u de naam van de stuurautomaat wijzigen, zoals die in het instrumentenbeheer wordt genoemd.
• De meeste stuurautomaten hebben een maximum lengte van de waypointnaam die via de NMEA-berichten naar de stuurautomaat worden verstuurd. U kunt hier die lengte instellen. WinGPS 5 zal de waypointnamen dan afkappen op deze lengte.
• Standaard stuurt WinGPS 5 rechtstreeks naar het volgende routepunt. Wanneer u Precisie sturen inschakelt zal WinGPS 5 niet alleen richting het volgende routepunt sturen, maar zal daarbij ook rekening houden met de cross track error en zo sturen dat deze snel tot nul gereduceerd word.
• Verstuur de volgende NMEA-berichten: u kunt hier aangeven welke NMEA-berichten u naar de stuurautomaat wilt sturen. U heeft daarbij de keuze uit de volgende berichten: APB, BOD, BWC, MWV, RMB, RMC, VTG, XTE en WPL. Zie Glossay (Verklarende woordenlijst).
• U kunt via Dit instrument gebruiken aangeven of u dit instrument ook daadwerkelijk wilt gebruiken.

Let op: Vink niet meer berichten aan dan u nodig heeft. U voorkomt hiermee overflow. Met 4800 Baud kunnen niet meer dan 3 á 4 NMEA-berichten ongestoord verstuurd worden. Zorg dat de GPS-filter goed staat ingesteld. Dat voorkomt bijvoorbeeld een koersalarm.

Voor het correct aansluiten verwijzen wij u door naar de bijgeleverde instructies.