Moderne digitale kompassen hebben de mogelijkheid om via NMEA te communiceren met andere instrumenten. Door gebruik te maken van een voor deviatie gecorrigeerd aangesloten kompas kunt u in WinGPS 5 de True Heading (HDG) tonen en gebruiken bij het navigeren. Als u een digitaal kompas heeft aangesloten kunt u die via [ Instrumenten / Instrumentenbeheer / Kompas / Eigenschappen ] instellen voor gebruik in WinGPS 5.

• Bij Naam kunt u de naam van het kompas wijzigen, zoals die in het instrumentbeheer wordt genoemd.
• NMEA Talker ID: bij NMEA-berichten wordt door middel van twee karakters aangegeven van wat voor apparaat het NMEA-bericht is ontvangen, de zogenaamde Talker ID. U kunt hier bepalen van welk apparaat u kompasberichten wilt ontvangen, door de overeenkomstige Talker ID te selecteren. Heeft u maar één ontvanger dan kunt u dit veld leeg laten, WinGPS zal dan alle binnenkomende kompasberichten gebruiken.
• Bij Dit instrument gebruiken kunt u aangeven of u dit instrument ook daadwerkelijk wilt gebruiken.

Variatie en Deviatie

Afhankelijk van welk bericht uw kompas verstuurt dient u mogelijk handmatig in WinGPS 5 de variatie en deviatie in te stellen. Let op: De variatie verschilt per gebied op aarde en dient handmatig te worden opgegeven, tenzij uw kompas een HDT bericht verstuurt!

Elk jaar zijn er kleine veranderingen omdat de magnetische Noordpool zich verplaatst. Moderne elektronische kompassen beschikken over een autokalibratie optie. U vaart dan 1 of 2 rondjes in kalibratiemodus en de deviatietabel in de kompashardware wordt opgeslagen en direct gebruikt voor de NMEA-uitvoer. Als deze optie niet aanwezig is kunt u in WinGPS 5 een eigen deviatietabel per 22,5 graad opgeven om de verstoring van het magnetische veld door uw schip te corrigeren.

Verstuurt uw kompas alleen het HDM of HDG bericht dan kunt u via het aanzetten van de opties [ Gebruik variatie ] en [ Gebruik deviatie ] deze waarden zelf opgeven.

Voor het correct aansluiten verwijzen wij u door naar de bijgeleverde instructies.