Instellingen voor trajecten

 

Via [ Beeld / Eigenschappen / Algemeen / Trajecten ] kunt u de tijd- en punt interval instellen. Zet op groot water de tijdinterval bijvoorbeeld om de dertig minuten en tijdpunten om de 10 minuten. Aan de afstand tussen de punten kunt u dan zien hoe snel u gevaren heeft. Met stroom tegen staan de punten dichter bij elkaar dan met stroom mee.

 

 

Via [ Beeld / Eigenschappen / Hoofdkaartvenster / Trajecten ] kunt u instellen of de trajecten op de kaart getoond moeten worden.

 

 

 

Via [ Trajecten / Standaardinstellingen ] kunt u de kleur van de te maken trajectlijn veranderen. U kunt per traject wisselen van kleur. U kunt dan bijvoorbeeld twee (bijna) dezelfde trajecten tegelijk naast elkaar op de kaart zichtbaar maken. De kleur van elk traject afzonderlijk is later nog te wijzigen.

 

Wilt u dat er altijd een traject wordt bijgehouden als u communicatie heeft met de GPS-ontvanger? Zet dan een vinkje bij automatisch traject bijhouden.

 

 

Compressie gebruiken kunt u uitvinken als u wilt dat het trajectbestand zeer nauwkeurig uw gevaren traject bijhoudt. Dit zorgt voor meer data over uw positie en koers, echter wordt hierdoor het trajectbestand wel groter. Deze optie is speciaal ontwikkeld voor het opsporen van drenkelingen (SOAD).

 

Wanneer u teken op schaal aanvinkt kan de breedte van het traject worden aangepast. Hierdoor kan het traject beter worden weergegeven op de kaart door het traject extra breed te maken. Neem bijvoorbeeld de breedte van uw schip als breedte van de trajectlijn.